...

De prevalentie van roken is driemaal hoger bij hiv-geïnfecteerde patiënten dan in de algemene bevolking, en dat blijft niet zonder gevolgen. Hiv-geïnfecteerde patiënten die roken, leven de antiretrovirale behandeling over het algemeen minder goed na en lopen een hoger risico op virologische mislukking. Bovendien is roken een belangrijke risicofactor op cardiovasculair, respiratoir en oncologisch vlak, waardoor de morbiditeit en de mortaliteit hoger zijn bij rokers. Dat alles onderstreept het belang van een langdurige rookstop in die patiëntengroep. Voorwaar een moeilijke opdracht aangezien hiv-geïnfecteerde patiënten die roken, tweemaal vaker tekenen van angst en depressie vertonen, frequente oorzaken van mislukken van de rookstop.Angst en depressie tegengaanOm daar iets aan te doen, hebben Amerikaanse onderzoekers de werkzaamheid onderzocht van cognitieve en gedragstherapie in combinatie met een klassiek programma van rookstop. Ze hebben hun onderzoek uitgevoerd bij 56 hiv-geïnfecteerde patiënten die meer dan vijf sigaretten per dag rookten, en die patiënten in twee groepen ingedeeld. De controlegroep werd behandeld met nicotinevervangingsmiddelen + een klassieke cognitieve en gedragstherapie bij rookstop. In de 'actieve' groep kregen de patiënten ook modules voor cognitieve en gedragstherapie van angst en depressie.Een behandeling op maatHet percentage patiënten dat op het einde van de behandeling gestopt was met roken, was significant hoger in de 'actieve' groep (59%) dan in de controlegroep (9%). Bij een nieuwe evaluatie zes maanden na het einde van de behandeling was het percentage rookstop weliswaar gedaald, maar toch nog altijd significant hoger in de actieve groep dan in de controlegroep (respectievelijk 46% en 5%). Op het einde van de behandeling en na zes maanden follow-up waren de tekenen van angst en depressie met respectievelijk 50% en 66% gedaald in de 'actieve' groep in vergelijking met de controlegroep. Maar elke medaille heeft een keerzijde. Het percentage stopzetting van de behandeling tijdens de behandeling en de follow-up van zes maanden was significant hoger in de 'actieve' groep. Dat illustreert hoe moeilijk de patiënten het hebben om die zwaardere behandeling te aanvaarden en dat ze onvoldoende bereid zijn een behandeling te volgen die soms erg diep doordringt. Desondanks concluderen de vorsers dat de resultaten veelbelovend zijn en dat gezien het belang van rookstop bij hiv-geïnfecteerde patiënten een cognitieve en gedragstherapie die de angst en de depressie aanpakt, in combinatie met een klassiek programma voor rookstop beter aansluit bij de specifieke behoeften van hiv-geïnfecteerde patiënten die willen stoppen met roken.O'Cleirigh C. et al. J Acquir Immun Defic Syndr 79(2), 2018.