...

De onderzoekers hebben de indicaties voor en de resultaten van levertransplantatie in Europa bij volwassenen wegens hepatitis C, hepatitis B, alcoholische cirrose en niet-alcoholische steatohepatitis (NASH) geëvalueerd tussen januari 2007 en juni 2017, met specifieke aandacht voor de invloed van direct werkende antivirale middelen.Aangezien de behandeling over verloop van tijd veranderd is, hebben ze die tien jaar opgesplitst in drie perioden: interferon/ribavarine (I/R 2007-2010), proteaseremmers (2011-2013) en direct werkende antivirale middelen van de tweede generatie (2014-juni 2017).Van de 60.527 levertransplantaties werden er 36.382 uitgevoerd wegens de bovenvermelde aandoeningen. Het percentage levertransplantatie wegens HCV-infectie is geleidelijk aan significant gedaald van 22,8% in het I/R-tijdperk tot 17,4% in het tijdperk van de direct werkende antivirale middelen. Omgekeerd is het percentage levertransplantatie wegens NASH gestegen (p < 0,0001).Tijdens het tijdperk van direct werkende antivirale middelen is het percentage levertransplantatie wegens HCV-infectie significant gedaald van 21,1% tijdens het eerste semester van 2014 tot 10,6% in het eerste semester van 2017 (p < 0,0001), een daling dus met 50% dankzij direct werkende antivirale middelen. Dat betekent dus dat jaarlijks minstens 600 levertransplantaties kunnen worden uitgevoerd in andere indicaties.De daling was sterker bij patiënten met een HCV-infectie met gedecompenseerde cirrose (-58,0%), maar was ook duidelijk bij patiënten met een hepatocellulair carcinoom (-41,2%). De driejaarsoverleving bij patiënten bij wie een levertransplantatie werd uitgevoerd wegens een HCV-infectie, is gestegen van 65,1% tijdens het I/R-tijdperk tot 76,9% tijdens het tijdperk van direct werkende antivirale middelen en is nu vergelijkbaar met de overleving na levertransplantatie bij HBV-geïnfecteerde patiënten. LS Belli et al. J Hepatol. 2018; 69: 810-7. https://www.journal-of-hepatology.eu/article/S0168-8278(18)32163-9/abstract