...

Een vrouw aan het hoofd van de ESMO, dat gebeurt niet zo vaak. Welke boodschap heeft men willen meegeven?Prof. Solange Peters: Ik ben niet de eerste vrouw die verkozen werd voor deze positie. Eerst was er al prof. Martine Piccart van het Bordet Instituut en nu ik. Ik ben wel de jongste die ooit verkozen is. Het voordeel is dat ik misschien wat meer afstand kan nemen van het verleden en dat ik weinig banden heb met de lessen die het verleden ons leerde. Ik hoop dat ik me wat vrijer zal kunnen bewegen.Eén van de aspecten die me hebben getroffen in gesprekken met de andere ESMO-leden, is dat ze zich niet echt betrokken voelen bij de vereniging. Zo heeft bijvoorbeeld maar een beperkt percentage bij deze verkiezingen gestemd, wat toch verwonderlijk is. Ik wil proberen daar tijdens mijn voorzitterschap wat aan te doen. Daarbij denk ik niet alleen aan aspecten van onderlinge communicatie, maar ook aan zaken die te maken hebben met de representatie van onze vereniging.Statistisch gezien moeten de raad van bestuur en de comités de leden vertegenwoordigen. Dat is niet alleen een kwestie van geslacht, maar ook van geografische distributie. Het is niet de bedoeling normen op te leggen, maar we moeten toch altijd opnieuw pleiten voor een evenwichtige vertegenwoordiging. Dat geldt ook voor de jonge oncologen, die vaak ondervertegenwoordigd zijn. Het feit dat een jonge vrouw werd verkozen tot voorzitster, illustreert die bekommernis.U spreekt van geografische distributie. Is het daarom dat de ESMO Aziatische congressen organiseert met ESMO Azië? Zou het niet beter zijn een 'ASMO' op te richten?Door een uitwisselingsforum op touw te zetten in Azië, zijn we tegemoet gekomen aan de vraag van het almaar stijgende aantal leden uit Azië. Als je de leden uit Australië meetelt, maken ze ongeveer 25% van onze leden uit. Deze artsen hebben niet altijd de mogelijkheid om zich naar Europa te verplaatsen. Het is ook de bedoeling om beter te beantwoorden aan hun lokale behoeften, bijvoorbeeld wat richtlijnen betreft.Alle Aziatische vertegenwoordigers nemen deel aan de programma's die in de meetings worden gepresenteerd. De helft van de mensen die actief deelnemen aan de meeting, zoals sprekers of leden uit de selectiecomités zijn van Aziatische oorsprong. Het Aziatische congres is dus essentieel om duurzame stevige bruggen te bouwen. Zij hebben geen toegang tot dezelfde behandeling als wij. Heeft het zin om KRAS-mutaties op te sporen als de meeste artsen in India bijvoorbeeld, die vaak huisartsen zijn en geen oncologen, en de patiënten geen toegang hebben tot de geneesmiddelen die in die context worden toegediend? Wij passen ons dus aan aan hun behoeften en reële capaciteiten.De laatste jaren is de behandeling van de patiënten grondig veranderd, met onder meer gerichte geneesmiddelen en immunotherapie. Bovendien wordt de band tussen fundamenteel en klinisch onderzoek almaar sterker. Wat vindt u daarvan?Dat was een van mijn bekommernissen op het eerste gezamenlijke congres van de ESMO en de European Association for Cancer Research (EACR). Ik stel vast dat almaar meer specialisten interesse hebben voor translationeel onderzoek en dat de congressen goed worden bijgewoond. Op de longsessie bijvoorbeeld gingen de meeste presentaties over biomarkers en over de evaluatie van vernieuwende gerichte behandelingen. We zullen dan ook almaar meer sprekers die fundamenteel wetenschappelijk onderzoek verrichten, uitnodigen op de klinische sessies en omgekeerd. In het begin richtte de ESMO zich enkel tot medische oncologen, maar nu pleiten we voor een multidisciplinaire aanpak. De vereniging werkt met biologen, radiotherapeuten, chirurgen enzovoort. Deze specialisten zijn belangrijk geworden op onze congressen.Dankzij de vooruitgang van de geneeskunde zijn de overleving, de progressievrije overleving en de levenskwaliteit van de patiënten verbeterd. De behandelingen worden echter almaar duurder. Toch moeten we een maximaal aantal patiënten toegang bieden tot de behandeling. Hoe los je dat probleem op?Dat is een van mijn strijdpunten. In een markteconomie is het farmaceutische potentieel zeer interessant en het blijkt dat slechts een beperkt aantal patiënten toegang heeft tot de nieuwe geneesmiddelen. Dat paradigma is al lang bekend in de Verenigde Staten: de FDA heeft een zeer groot aantal geneesmiddelen goedgekeurd, maar de meeste patiënten die niet over een verzekering ad hoc beschikken, kunnen ze niet kopen. De firma's beweren dat de ontwikkeling van die geneesmiddelen zeer duur is, wat niet altijd zo blijkt te zijn, maar we betalen ook voor de fouten die worden gemaakt als geneesmiddelen te snel in de handel worden gebracht en weinig effectief blijken te zijn of verkeerd werden ontwikkeld en ook dat onderzoek is zeer duur. De ongelijkheid neemt almaar toe. Dat blijkt onder meer uit de zeer uiteenlopende economische mogelijkheden in Europa.De ESMO bepaalt de terugbetalingsvoorwaarden niet. Toch denk ik dat we daar een rol te spelen hebben door precies te beschrijven wat er gebeurt, en door de toegankelijkheid van de geneesmiddelen en de evolutie en geografische distributie ervan in kaart te brengen. Alle Europese landen hangen af van het EMA, maar uiteindelijk beslist elk land op grond van zijn middelen en prioriteiten wat het wil en kan doen met die vergunning. Je kan je afvragen of het niet wenselijk zou zijn dat de verschillende landen met elkaar zouden spreken over de regelgeving, bijvoorbeeld Frankrijk en Nederland, om te komen tot een continue harmonisatie. Ik denk niet dat we daar in twee, drie jaar tijd in zullen slagen, maar we moeten toch komen tot een dialoog met de autoriteiten in Brussel.Het EMA geeft een vergunning voor het in de handel brengen van geneesmiddelen, goed wetende dat dat ongelijkheid teweegbrengt in de EU. Misschien zou een parlement de zaken in handen moeten nemen om iets rechtvaardigers, iets meer visionairs op touw te zetten. Je zou bijvoorbeeld de registratie van een geneesmiddel kunnen laten afhangen van een zekere distributie met een businessplan en transparantie over de kosten. Dat geldt niet alleen voor nieuwe geneesmiddelen, maar ook voor de basisgeneesmiddelen, want ook de productie daarvan kan spaak lopen. Voor die geneesmiddelen moet dus een nieuwe strategie worden uitgestippeld opdat ze altijd beschikbaar zouden zijn.De terugbetaling van geneesmiddelen die maar weinig bijbrengen, zou moeten worden ingetrokken. Dat kan helpen om de toegang tot andere geneesmiddelen te verbeteren. Dat is de Magnitude Clinical Benefit Scale (MCBS), die we enkele jaren geleden hebben ontwikkeld. Versie 1.1 dekt nu ook zeldzame ziekten en de erkenning van bewijsmateriaal van niet-gerandomiseerde studies.Wat is uw 'take home message'?In de wereld waarin we leven, moet je kunnen werken met een organisatie die vernieuwt, die de leden ondersteunt en elk land een stem geeft op de Europese en internationale politieke scène. Dat is essentieel en ook een privilege. Vijftien jaar geleden was dat niet nodig en konden we ons beperken tot het organiseren van het congres. Maar dat is nu niet meer mogelijk. We hebben een instantie nodig die de behoeften van iedereen die zich bezighoudt met kanker (medische oncologen, andere zorgverstrekkers in de oncologie, patiëntenverenigingen, die een belangrijk rol gaan spelen in onze bewegingen) in kaart brengt en er iets aan doet.