...

De vorsers hebben een casus-controleonderzoek uitgevoerd bij 242 proefpersonen (150 vrouwen en 92 mannen) van gemiddeld 48 jaar (spreiding 15-84 jaar), van wie 54 patiënten met een bipolaire stoornis (25 met een type I en 29 met een type II bipolaire stoornis). 91 patiënten vertoonden een depressie in engere zin en de overige 97 proefpersonen vormden een controlegroep zonder voorgeschiedenis van stemmingsstoornis.De fysieke activiteit van de proefpersonen werd gedurende twee weken in real time gemeten met sensoren, die aan de pols werden vastgemaakt. De proefpersonen werden uitgenodigd om viermaal per dag hun gemoedsstemming op een numerieke schaal gaande van zeer gelukkig tot zeer bedroefd, en hun energieniveau op een numerieke schaal gaande van "zeer vermoeid" tot "zeer energiek" te noteren in een elektronische agenda. Er werd een duidelijke correlatie vastgesteld tussen de mate van lichaamsbeweging, de gemoedsstemming en het energieniveau. Meer lichaamsbeweging nemen op een gegeven ogenblik correleerde met een betere gemoedsstemming en een hoger energieniveau op een volgend ogenblik. Een hoger energieniveau verhoogde dan weer de mate van lichaamsbeweging een volgende keer. Er werd een negatieve correlatie vastgesteld tussen lichaamsbeweging en de duur van de slaap: hoe meer lichaamsbeweging, des te minder sliepen de proefpersonen, en hoe langer ze sliepen, des te minderen lichaamsbeweging namen ze de volgende dag.Die correlaties werden waargenomen bij alle proefpersonen, maar waren sterker bij de patiënten met een bipolaire stoornis. Volgens de auteurs is het bijzonder belangrijk niet alleen de gemoedsstemming te volgen bij bipolaire patiënten, maar ook de mate van lichamelijke activiteit, de slaap en het energieniveau. Veranderingen van de inwendige psychische toestand worden blijkbaar immers sterk beïnvloed door de slaap en lichaamsbeweging. (referentie: Jama Psychiatry, 12 december 2018, doi: 10.1001/jamapsychiatry.2018.3546)https://jamanetwork.com/journals/jamapsychiatry/article-abstract/2717967