...

In een eerdere studie was aangetoond dat dagelijkse consumptie van pure chocolade (die 70-85% cacao bevat), de subjectieve vermoeidheid bij patiënten met een chronischevermoeidheidssyndroom verbetert. Vorsers van het centrum voor gezondheid en voeding van Oxford hebben dat gecontroleerd bij patiënten met multipele sclerose (MS). Ontstekingsverschijnselen zijn een van de vele oorzaken van vermoeidheid bij MS-patiënten. Cacao bevat veel flavonoïden, plantaardige stoffen waarvan bekend is dat ze ontstekingsremmende en neuroprotectieve eigenschappen hebben.De wetenschappers hebben 40 volwassenen met een relapsing remitting multipele sclerose en klachten van vermoeidheid gerandomiseerd naar een kop cacaopoeder met een hoog gehalte aan flavonoïden vermengd met opgewarmde rijstmelk of een kop cacaopoeder met weinig flavonoïden per dag gedurende zes weken.De vermoeidheid van de proefpersonen (10 mannen en 30 vrouwen van gemiddeld 44 jaar) en de "vermoeibaarheid" (tijd dat een patiënt cognitieve en lichamelijke prestaties kan volhouden voor hij moe wordt) werden geëvalueerd voor het begin van de studie, halverwege en op het einde van het experiment. De evaluatie werd gebaseerd op een subjectieve zelfevaluatie en een 6 minutenstaptest.De vermoeidheid verminderde met 45% bij de proefpersonen die de cacaodrank met een hoge hoeveelheid flavonoïden kregen. De afstand afgelegd tijdens een 6 minutenstaptest steeg met 80% en de vermoeidheid verbeterde "matig". De patiënten die de cacaodrank met veel flavonoïden kregen, zeiden ook dat ze minder pijn hadden, maar de vorsers hebben dat symptoom niet objectief gemeten.De auteurs erkennen dat een grotere studie met een langere follow-up wenselijk is, maar stellen toch dat hun bevindingen pleiten voor "het gebruik van voedingsmiddelen om de vermoeidheid bij patiënten met MS te verminderen". "Dat zou een gemakkelijke, veilige en rendabele manier zijn om de levenskwaliteit en de autonomie van de patiënten te verbeteren", concluderen ze. (referentie: Journal of Neurology, Neurosurgery & Psychiatry, 4 maart 2019, doi: 10.1136/jnnp-2018-319496)https://jnnp.bmj.com/content/early/2019/01/31/jnnp-2018-319496