"Je moet enerzijds over de juiste kennis beschikken om resultaten te interpreteren. Anderzijds moet de arts ook het gebruik van zo'n app/toestel kennen. Ongeruste patiënten (al dan niet terecht) die tijdens consultaties bellen om 'iets te vragen', of na een lange werkdag nog uitslagen van apps bekijken, daar loop ik niet warm voor...het leidt ook af van de kern van ons beroep, dat is niet technologie, maar wel de patiënt."

Voor mij geeft het een aantal essentiële aspecten weer van de driehoeksverhouding waarin dokter, patiënt en technologie zich bevinden. Zoals elke goede relatie is het een met veel nuances en leerpunten. Ik wil in deze column een pleidooi houden voor een toekomst waarin mijn bevriende huisarts mogelijk wel staat te springen om 'gezondheidsapps en gadgets'.

Het eerste aspect waar ik het volledig mee eens ben, is dat de patiënt centraal moet staan in het hele verhaal. En de dokter essentieel is om de patiënt zo goed mogelijk van dienst te zijn. Ook ik geloof niet in volledig geautomatiseerde gezondheidszorg zonder menselijke interventies. Wel zie ik technologie als onmisbare schakel om de relatie tussen dokter en patiënt zo goed mogelijk te ondersteunen. Kwestie van meteen duidelijk te maken wie de broek moet dragen in deze relatie.

Ik houd een pleidooi voor een toekomst waarin mijn bevriende huisarts wel staat te springen voor gezondheidsapps en gadgets

Want het tweede aspect waarin ik de mening van mijn bevriende huisarts deel, is dat er best nog stappen te maken zijn in de huidige rol die technologie toebedeeld krijgt. Bestaande wearables en andere oplossingen zitten vaak nog eerder in de gadgetsfeer dan in die van bruikbare medische analyses.

Niet onterecht is er in sommige gevallen bezorgdheid over de waarde die toegekend wordt aan de informatie die ze claimen te verstrekken. Wie steeds dezelfde app of wearable gebruikt, kan er wel trends en evoluties mee meten. Maar in absolute waardes blijven de onderlinge afwijkingen nog bestaan. Maar zoals ik al aanhaalde in mijn column over de Consumer Electronics Show (CES) in Las Vegas, merk ik op dat vlak een positieve evolutie.

In toenemende mate is technologie voorhanden die de patiënt op een gebruiksvriendelijke manier toelaat om betrouwbare medische gegevens te verzamelen. Iets waar we bij imec ook hoog op inzetten vanuit de overtuiging dat ook de arts geholpen is met accurate data die verzameld werd in de dagelijkse omgeving van de patiënt.

Denk aan de slimme schoenzool die het Begische bedrijf RSscan op de markt wil brengen. Deze kan data verzamelen over de houding en gang van sporters en patiënten. Bijvoorbeeld bij diabetici kan dat het aantal amputaties ten gevolge van voetletsels drastisch terugdringen.

Niet onterecht is er in sommige gevallen bezorgdheid over de waarde die toegekend wordt aan de informatie die apps en gadgets claimen te verstrekken

Ook de Franse startup FeetMe ontwikkelt een gelijkaardig product in samenwerking met een farma-gigant. Deze claimt een diagnose te kunnen onderbouwen van cardiovasculaire aandoeningen, Alzheimer en depressie. Ik neem aan dat dergelijke data een nuttige aanvulling (of zelfs vervanging) kunnen zijn voor de data die dokters in hun praktijk op een loopmat of andere manier verzamelen.

En dat brengt me meteen bij het derde aspect wat ik ook onderschrijf: om relevant te zijn in een diagnostische context is het belangrijk dat zowel patiënt als dokter op de hoogte zijn van hoe een technologisch hulpmiddel werkt en hoe je de informatie moet interpreteren. Deze ondubbelzinnigheid in gebruik is essentieel en niet altijd evident.

Neem als voorbeeld het thuis monitoren van hartpatiënten. Hiervoor zijn al veel oplossingen beschikbaar en in de meeste gevallen ook al erg gebruiksvriendelijk. Maar het juist aanbrengen van de elektrodes, het vervangen van batterijen, eventuele kalibraties uitvoeren etc. blijven toch menselijke handelingen waarbij fouten niet altijd onmiddellijk te traceren zijn. Het is dus zaak om de hardware zo eenvoudig mogelijk te maken, zoals bijvoorbeeld een slimme pleister die je slechts op één plek op je borst moet plakken.

En om slimme software te maken die onbruikbare datasets automatisch markeert (of verwijdert) zodat de dokter er geen rekening mee moet houden bij de diagnose. Twee elementen die de aarzelende houding van artsen ten aanzien van commercieel beschikbare apparaten voor thuismonitoring kunnen helpen wegwerken.

De integratie in alledaagse gebruiksvoorwerpen kan een heel relevante piste zijn om correct gebruik van een technologische tool in de hand te werken

Recent las ik in de media een item over een slimme toiletbril. Waarbij het me minder gaat om de claim of hij (bijna) medisch accuraat bloeddruk, hartslagvolume, hartslag variabiliteit, QRS-duur en gecorrigeerde QT-tijd kan meten. Maar meer om het feit dat integratie in alledaagse gebruiksvoorwerpen een heel relevante piste kan zijn om correct gebruik in de hand te werken. We kunnen wel smalend doen over slimme wc-brillen, maar het is in elk geval een context waarin gebruiksgemak verzekerd is (no pun intended).

Een vierde aspect wat ik terugzie in de getuigenis, is dat van optimale tijdsbesteding. Ruwweg zijn er maar drie manieren waarop dokter en patiënt elkaar kunnen spreken: een consultatie bij de dokter, een huisbezoek of een telefoontje. Elk met voor- en nadelen.

Zo zijn fysieke ontmoetingen in veel gevallen onontbeerlijk voor een goede diagnose en persoonlijke behandeling, maar vragen ze tijd en inspanning van patiënt of dokter om de verplaatsing te maken. Een telefoontje kan deze verplaatsing overbodig maken, maar komt dan weer niet altijd gelegen en laat enkel toe om gesproken informatie met elkaar uit te wisselen.

Ik wil daarom graag een vierde scenario toevoegen. Apparaten zoals dat van de Israëlische start-up Tyto Care combineren diagnostische testen met een live verbinding met de dokter. Het toestel meet informatie over hart, longen, keel, oren, huid, buik en temperatuur en - geen onbelangrijk detail - kan enkel ingeschakeld worden als er ook een live verbinding is met de arts die vanop afstand meekijkt en instructies geeft. Het benadert de snelheid van een telefoontje met een zekere mate van informatie die ook tijdens een consultatie beschikbaar is.

Zoals in elke relatie is er bij elke partner een behoefte aan aandacht én een mate waarin aandacht kan gegeven worden. Ook in de relatie dokter, patiënt, technologie blijft het zaak om daar een goed evenwicht in te vinden

En dan kom ik bij het vijfde en laatste aspect van de ménage à trois: het nastreven van een harmonieuze balans. Zoals in elke relatie is er vanuit elke partner een behoefte aan aandacht én een mate waarin aandacht kan gegeven worden. Ook in de relatie dokter, patiënt, technologie blijft het zaak om daar een goed evenwicht in te vinden. Zo zou ik geen voorstander zijn van een wereld waarin toestelletjes zoals dat van Tyto Care alle fysieke consultaties zouden vervangen.

Ik hoop dat alle dokters dezelfde mening blijven toegedaan dat de patiënt voorop moet staan en dat een grote mate van menselijke interactie belangrijk is. Technologie kan er dan voor zorgen dat inefficiënte tijd die bij een patiënt wordt uitgespaard ten goede komt van een andere patiënt die op dat moment extra aandacht nodig heeft. En dat blijft vooralsnog toch vooral een mensenkwestie. Waarin goede afspraken en wederzijds respect vooropstaan. En vooralsnog ben ik nog geen technologie tegengekomen die dat kan afdwingen...

Chris Van Hoof leidt imec's Connected Health Solutions R&D op drie verschillende imec sites (Eindhoven, Leuven en Gent). Imec's Connected Health Solutions teams maken oplossingen voor het monitoren van patiënten met chronische aandoeningen en voor preventieve geneeskunde met behulp van virtuele coaches. Binnen imec heeft Van Hoof wearable health van fundamenteel onderzoek naar een volwaardige businesslijn gebracht.

"Je moet enerzijds over de juiste kennis beschikken om resultaten te interpreteren. Anderzijds moet de arts ook het gebruik van zo'n app/toestel kennen. Ongeruste patiënten (al dan niet terecht) die tijdens consultaties bellen om 'iets te vragen', of na een lange werkdag nog uitslagen van apps bekijken, daar loop ik niet warm voor...het leidt ook af van de kern van ons beroep, dat is niet technologie, maar wel de patiënt."Voor mij geeft het een aantal essentiële aspecten weer van de driehoeksverhouding waarin dokter, patiënt en technologie zich bevinden. Zoals elke goede relatie is het een met veel nuances en leerpunten. Ik wil in deze column een pleidooi houden voor een toekomst waarin mijn bevriende huisarts mogelijk wel staat te springen om 'gezondheidsapps en gadgets'.Het eerste aspect waar ik het volledig mee eens ben, is dat de patiënt centraal moet staan in het hele verhaal. En de dokter essentieel is om de patiënt zo goed mogelijk van dienst te zijn. Ook ik geloof niet in volledig geautomatiseerde gezondheidszorg zonder menselijke interventies. Wel zie ik technologie als onmisbare schakel om de relatie tussen dokter en patiënt zo goed mogelijk te ondersteunen. Kwestie van meteen duidelijk te maken wie de broek moet dragen in deze relatie. Want het tweede aspect waarin ik de mening van mijn bevriende huisarts deel, is dat er best nog stappen te maken zijn in de huidige rol die technologie toebedeeld krijgt. Bestaande wearables en andere oplossingen zitten vaak nog eerder in de gadgetsfeer dan in die van bruikbare medische analyses. Niet onterecht is er in sommige gevallen bezorgdheid over de waarde die toegekend wordt aan de informatie die ze claimen te verstrekken. Wie steeds dezelfde app of wearable gebruikt, kan er wel trends en evoluties mee meten. Maar in absolute waardes blijven de onderlinge afwijkingen nog bestaan. Maar zoals ik al aanhaalde in mijn column over de Consumer Electronics Show (CES) in Las Vegas, merk ik op dat vlak een positieve evolutie. In toenemende mate is technologie voorhanden die de patiënt op een gebruiksvriendelijke manier toelaat om betrouwbare medische gegevens te verzamelen. Iets waar we bij imec ook hoog op inzetten vanuit de overtuiging dat ook de arts geholpen is met accurate data die verzameld werd in de dagelijkse omgeving van de patiënt.Denk aan de slimme schoenzool die het Begische bedrijf RSscan op de markt wil brengen. Deze kan data verzamelen over de houding en gang van sporters en patiënten. Bijvoorbeeld bij diabetici kan dat het aantal amputaties ten gevolge van voetletsels drastisch terugdringen. Ook de Franse startup FeetMe ontwikkelt een gelijkaardig product in samenwerking met een farma-gigant. Deze claimt een diagnose te kunnen onderbouwen van cardiovasculaire aandoeningen, Alzheimer en depressie. Ik neem aan dat dergelijke data een nuttige aanvulling (of zelfs vervanging) kunnen zijn voor de data die dokters in hun praktijk op een loopmat of andere manier verzamelen.En dat brengt me meteen bij het derde aspect wat ik ook onderschrijf: om relevant te zijn in een diagnostische context is het belangrijk dat zowel patiënt als dokter op de hoogte zijn van hoe een technologisch hulpmiddel werkt en hoe je de informatie moet interpreteren. Deze ondubbelzinnigheid in gebruik is essentieel en niet altijd evident. Neem als voorbeeld het thuis monitoren van hartpatiënten. Hiervoor zijn al veel oplossingen beschikbaar en in de meeste gevallen ook al erg gebruiksvriendelijk. Maar het juist aanbrengen van de elektrodes, het vervangen van batterijen, eventuele kalibraties uitvoeren etc. blijven toch menselijke handelingen waarbij fouten niet altijd onmiddellijk te traceren zijn. Het is dus zaak om de hardware zo eenvoudig mogelijk te maken, zoals bijvoorbeeld een slimme pleister die je slechts op één plek op je borst moet plakken. En om slimme software te maken die onbruikbare datasets automatisch markeert (of verwijdert) zodat de dokter er geen rekening mee moet houden bij de diagnose. Twee elementen die de aarzelende houding van artsen ten aanzien van commercieel beschikbare apparaten voor thuismonitoring kunnen helpen wegwerken.Recent las ik in de media een item over een slimme toiletbril. Waarbij het me minder gaat om de claim of hij (bijna) medisch accuraat bloeddruk, hartslagvolume, hartslag variabiliteit, QRS-duur en gecorrigeerde QT-tijd kan meten. Maar meer om het feit dat integratie in alledaagse gebruiksvoorwerpen een heel relevante piste kan zijn om correct gebruik in de hand te werken. We kunnen wel smalend doen over slimme wc-brillen, maar het is in elk geval een context waarin gebruiksgemak verzekerd is (no pun intended).Een vierde aspect wat ik terugzie in de getuigenis, is dat van optimale tijdsbesteding. Ruwweg zijn er maar drie manieren waarop dokter en patiënt elkaar kunnen spreken: een consultatie bij de dokter, een huisbezoek of een telefoontje. Elk met voor- en nadelen. Zo zijn fysieke ontmoetingen in veel gevallen onontbeerlijk voor een goede diagnose en persoonlijke behandeling, maar vragen ze tijd en inspanning van patiënt of dokter om de verplaatsing te maken. Een telefoontje kan deze verplaatsing overbodig maken, maar komt dan weer niet altijd gelegen en laat enkel toe om gesproken informatie met elkaar uit te wisselen. Ik wil daarom graag een vierde scenario toevoegen. Apparaten zoals dat van de Israëlische start-up Tyto Care combineren diagnostische testen met een live verbinding met de dokter. Het toestel meet informatie over hart, longen, keel, oren, huid, buik en temperatuur en - geen onbelangrijk detail - kan enkel ingeschakeld worden als er ook een live verbinding is met de arts die vanop afstand meekijkt en instructies geeft. Het benadert de snelheid van een telefoontje met een zekere mate van informatie die ook tijdens een consultatie beschikbaar is.En dan kom ik bij het vijfde en laatste aspect van de ménage à trois: het nastreven van een harmonieuze balans. Zoals in elke relatie is er vanuit elke partner een behoefte aan aandacht én een mate waarin aandacht kan gegeven worden. Ook in de relatie dokter, patiënt, technologie blijft het zaak om daar een goed evenwicht in te vinden. Zo zou ik geen voorstander zijn van een wereld waarin toestelletjes zoals dat van Tyto Care alle fysieke consultaties zouden vervangen. Ik hoop dat alle dokters dezelfde mening blijven toegedaan dat de patiënt voorop moet staan en dat een grote mate van menselijke interactie belangrijk is. Technologie kan er dan voor zorgen dat inefficiënte tijd die bij een patiënt wordt uitgespaard ten goede komt van een andere patiënt die op dat moment extra aandacht nodig heeft. En dat blijft vooralsnog toch vooral een mensenkwestie. Waarin goede afspraken en wederzijds respect vooropstaan. En vooralsnog ben ik nog geen technologie tegengekomen die dat kan afdwingen...