...

Aan het woord is prof. Stefaan Nijs. Artsenkrant interviewde de traumatoloog (UZ Leuven) naar aanleiding van de terroristische aanslagen in Zaventem en Maalbeek, vandaag exact drie jaar geleden. UZ Leuven ving daarbij 24 slachtoffers op.Zo'n traumanetwerk omvat samenwerkende ziekenhuizen die georganiseerd zijn rond een level 1-traumacentrum. Officieel bestaat er in België geen accreditering voor traumacentra, in tegenstelling tot Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.In die landen heeft men beslist de ziekenhuizen voor traumazorg in te delen in verschillende niveaus, die samenwerken in inclusieve netwerken: naargelang de ernst van de verwondingen wordt het slachtoffer ofwel naar een ziekenhuis in de nabijheid van het ongeval overgebracht, ofwel iets verder, naar een centrum met meer middelen en meer gespecialiseerd personeel. In België moeten slachtoffers tot op heden naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis worden getransfereerd. Bij de aanslagen op Zaventem en Maalbeek werden de gewonden dus naar ziekenhuizen verdeeld conform het geldende rampenplan."Het gevolg van het ontbreken van accrediteringsnormen is dat een aantal supraregionale ziekenhuizen, die zich willen profileren als zijnde gericht op traumazorg, links of rechts accreditering zoeken bij instanties in het buitenland", zegt prof. Nijs.Heel vaak gaan de gehanteerde criteria over uit rusting. Prof. Nijs: "Nu klopt het dat technische middelen nodig zijn, maar dat heeft ieder groot ziekenhuis wel voorhanden. Kwaliteitsvolle traumazorg heeft veel meer te maken met de expertise van het personeel en de inspanningen die men wil investeren in het opbouwen van een vlot functionerende equipe.""Zo moet een level 1-centrum 24/7 artsen-specialisten traumazorg in huis hebben, die onmiddellijk beschikbaar zijn als het slachtoffer aankomt. Maar in quasi alle Belgische ziekenhuizen is dat niet het geval."