Aan het woord is de Vlaamse vereniging van arts-specialisten in opleiding (VASO). In een schrijven aan minister van Werk Kris Peeters (CD&V) vraagt het VASO-bestuur om duidelijkheid over een aantal arbeidsvoorwaarden in de wetgeving.

Aanleiding was een overleg in oktober van vorig jaar tussen het bestuur en de minister over het sociaal statuut van artsen in opleiding en de (vooralsnog ontbrekende) werkloosheidsuitkering voor deze beroepsgroep.

De jonge artsen grepen de ontmoeting aan om enkele bijkomende vragen te stellen, zo vertelt dr. Frederik De Man van VASO aan Artsenkrant. Een eerste punt is wat verstaan wordt onder een 'voltijds' en 'deeltijds' werkschema. Zo maakte het Koninklijk Besluit van 31 oktober 2017 het (theoretisch) mogelijk om deeltijds een beroepsopleiding tot arts-specialist te volgen. De verschillende universiteiten en universitaire ziekenhuizen buigen zich nog over hoe zo'n deeltijds uurrooster er in de praktijk moet uitzien. "Maar wat de definitie van een 'voltijds' en 'deeltijds' uurrooster dan wel is, blijft echter onduidelijk", klink het bij VASO.

Wachtvergoedingen

Een van de vragen die de assistenten zich stellen, is bijvoorbeeld hoe de mogelijkheid tot deeltijds werken zich verhoudt ten opzichte van de opting out met betrekking tot de arbeidstijden (hierbij tekenen artsen in opleiding een document waarin zij zich akkoord verklaren met een 60-uren werkweek in plaats van een 48-uren werkweek, nvdr).

Volgens de vereniging is er bij haar achterban grote vraag naar deeltijds werk - voornamelijk 80% van een VTE. "Voor ons lijkt een deeltijds mandaat met tekenen van de opting out neer te komen op een 38,4 uren-werkweek met de mogelijkheid om uit te breiden met 9,6 uur in het kader van wachtdiensten."

Je zou verwachten dat wanneer men wetten uitvaardigt, er ook alles aan gedaan wordt om die wetten uit te voeren - dr. Frederik De Man

Daarnaast vragen de Vlaamse artsen in opleiding om, net als voor het basis-loon, minimumvoorwaarden vast te leggen voor wachtvergoedingen. Ze verwijzen daarbij naar de wet Colla van 30 april 1999 die voor arts-specialisten in opleiding een vergoeding voorziet voor werkuren in kader van een wachtdienst. Maar, "ten eerste voorzien sommige stagediensten geen financiële vergoeding voor een wachtdienst", beweren de assistenten. "Ten tweede hanteren stagediensten verschillende modaliteiten en financiële voorwaarden." De assistenten vragen daarom een aantal basisregels.

Overuren

Last but not least willen de assistenten meer duidelijkheid over de financiële voorwaarden verbonden aan bijkomende arbeidstijd door de opting out. "Uit de wet op arbeidsduur blijkt dat er ook voor de uren bovenop de gangbare 48 uren-werkweek - die niet in het kader van een wachtdienst gepresteerd worden -, een aanvullend loon moet zijn." Volgens VASO betalen sommige stagediensten deze overuren echter niet uit, terwijl andere dat "plichtsbewust" wel doen.

Richtlijnen, al dan niet gecombineerd met minimumvereisten, moeten de financiële regelingen voor assistenten duidelijker en eenvormiger maken. "Nu bepaalt de coördinerend stagemeester -en dus het lot - vaak op welke stagedienst je zal terechtkomen en onder welke financiële regeling je valt." Maar tot op heden hebben de assistenten geen reactie ontvangen van het kabinet Peeters. VASO betreurt dan ook dat het aan die kant stil blijft. "Je zou verwachten dat wanneer men wetten uitvaardigt, er ook alles aan gedaan wordt om die wetten uit te voeren", besluit dokter De Man.

De artsen in opleiding hopen dat het dossier alsnog opgepikt wordt, gezien het huidige politieke klimaat. "Onze vragen hebben betrekking op de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden waar duizenden jonge artsen elke dag mee geconfronteerd worden, regering in lopende zaken of niet."

Aan het woord is de Vlaamse vereniging van arts-specialisten in opleiding (VASO). In een schrijven aan minister van Werk Kris Peeters (CD&V) vraagt het VASO-bestuur om duidelijkheid over een aantal arbeidsvoorwaarden in de wetgeving.Aanleiding was een overleg in oktober van vorig jaar tussen het bestuur en de minister over het sociaal statuut van artsen in opleiding en de (vooralsnog ontbrekende) werkloosheidsuitkering voor deze beroepsgroep.De jonge artsen grepen de ontmoeting aan om enkele bijkomende vragen te stellen, zo vertelt dr. Frederik De Man van VASO aan Artsenkrant. Een eerste punt is wat verstaan wordt onder een 'voltijds' en 'deeltijds' werkschema. Zo maakte het Koninklijk Besluit van 31 oktober 2017 het (theoretisch) mogelijk om deeltijds een beroepsopleiding tot arts-specialist te volgen. De verschillende universiteiten en universitaire ziekenhuizen buigen zich nog over hoe zo'n deeltijds uurrooster er in de praktijk moet uitzien. "Maar wat de definitie van een 'voltijds' en 'deeltijds' uurrooster dan wel is, blijft echter onduidelijk", klink het bij VASO.Een van de vragen die de assistenten zich stellen, is bijvoorbeeld hoe de mogelijkheid tot deeltijds werken zich verhoudt ten opzichte van de opting out met betrekking tot de arbeidstijden (hierbij tekenen artsen in opleiding een document waarin zij zich akkoord verklaren met een 60-uren werkweek in plaats van een 48-uren werkweek, nvdr).Volgens de vereniging is er bij haar achterban grote vraag naar deeltijds werk - voornamelijk 80% van een VTE. "Voor ons lijkt een deeltijds mandaat met tekenen van de opting out neer te komen op een 38,4 uren-werkweek met de mogelijkheid om uit te breiden met 9,6 uur in het kader van wachtdiensten."Daarnaast vragen de Vlaamse artsen in opleiding om, net als voor het basis-loon, minimumvoorwaarden vast te leggen voor wachtvergoedingen. Ze verwijzen daarbij naar de wet Colla van 30 april 1999 die voor arts-specialisten in opleiding een vergoeding voorziet voor werkuren in kader van een wachtdienst. Maar, "ten eerste voorzien sommige stagediensten geen financiële vergoeding voor een wachtdienst", beweren de assistenten. "Ten tweede hanteren stagediensten verschillende modaliteiten en financiële voorwaarden." De assistenten vragen daarom een aantal basisregels.Last but not least willen de assistenten meer duidelijkheid over de financiële voorwaarden verbonden aan bijkomende arbeidstijd door de opting out. "Uit de wet op arbeidsduur blijkt dat er ook voor de uren bovenop de gangbare 48 uren-werkweek - die niet in het kader van een wachtdienst gepresteerd worden -, een aanvullend loon moet zijn." Volgens VASO betalen sommige stagediensten deze overuren echter niet uit, terwijl andere dat "plichtsbewust" wel doen.Richtlijnen, al dan niet gecombineerd met minimumvereisten, moeten de financiële regelingen voor assistenten duidelijker en eenvormiger maken. "Nu bepaalt de coördinerend stagemeester -en dus het lot - vaak op welke stagedienst je zal terechtkomen en onder welke financiële regeling je valt." Maar tot op heden hebben de assistenten geen reactie ontvangen van het kabinet Peeters. VASO betreurt dan ook dat het aan die kant stil blijft. "Je zou verwachten dat wanneer men wetten uitvaardigt, er ook alles aan gedaan wordt om die wetten uit te voeren", besluit dokter De Man.De artsen in opleiding hopen dat het dossier alsnog opgepikt wordt, gezien het huidige politieke klimaat. "Onze vragen hebben betrekking op de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden waar duizenden jonge artsen elke dag mee geconfronteerd worden, regering in lopende zaken of niet."