...

Om uw associatie te laten slagen, moet u een helder inzicht hebben in de financiële structuur. Dat aspect wordt al te vaak verwaarloosd, zegt Henk Hemelaere, partner Deloitte Accountancy. Henk Hemelaere krijgt geregeld ziekenhuisartsen over de vloer die advies wensen over de financiële component van hun associatie. "Of het nu gaat om een nieuwe samenwerking of om integratie in een bestaande structuur, we zien al te vaak dat artsen een associatiecontract min of meer letterlijk kopiëren. Afspraken over verlofdagen, permanentie en dergelijke kan je meestal wel mutatis mutandis overnemen. Maar dat geldt niet voor afspraken over de verdeling van de inkomsten. Die laten zich niet in een standaardmodel gieten, omdat elke associatie anders is. We zien vaak dat artsen daar weinig inzicht in hebben, en niet voldoende over cijfergegevens beschikken. Terwijl die de fundamenten uitmaken van een contract."In een ziekenhuis is de financiële flow tussen prestaties en finale uitkering dermate ingewikkeld dat het artsen vaak niet duidelijk is hoe de inkomsten op hun bankrekening precies worden gegenereerd. Wat wordt aangerekend aan de patiënt, wat wordt afgehouden in de financiële regeling, waar investeert het ziekenhuis in? En hoe wordt het gegenereerde bedrag tot slot op een faire wijze verdeeld onder de associés? Per prestatie verrekenen, is alvast geen goed idee, meent Henk Hemelaere: "Uiteindelijk wil je geen competitiesfeer creëren tussen de associés. En niet alle prestaties zijn even arbeidsintensief. De essentie van elk partnership is faire solidariteit, en het maximaliseren van een gemeenschappelijk resultaat. Het is best denkbaar dat een van de associés in een bepaalde periode minder aanrekenbare prestaties levert maar wel de langtermijndoelstellingen en de financiële performantie van de associatie vooruit helpt."Hoe moet het dan wel? Goede en gedetailleerde afspraken rond prestatienormen zijn essentieel, zegt Henk Hemelaere. "Anders is de kans groot dat er zich situaties zullen voordoen die niet gedefinieerd zijn en voor interpretatie en discussie vatbaar zijn. Het beste is om op jaarbasis een bepaald aantal prestaties voorop te stellen, waar binnen bepaalde grenzen van mag worden afgeweken. Die prestatienormen worden vervolgens vertaald in financiële verdeelregels. Ook wanneer artsen deeltijds willen werken, of extra verlof willen opnemen moet je dat kunnen kwantificeren in dat model. Niet alles kan steeds zomaar pro rata worden verrekend, soms hebben bepaalde keuzes van de partners impact op de efficiëntie of de kostenstructuur."Henk Hemelaere ziet vaak associaties waarbinnen principiële discussies worden gevoerd omdat partners deeltijds willen werken of een andere afwijking wensen. "Als je dat dan gaat simuleren en kwantificeren, blijkt dat de cijfermatige impact op jaarbasis soms heel beperkt is. Hetzelfde voor associaties over ziekenhuisgrenzen heen. Neem bijvoorbeeld het samengaan van twee diensten uit verschillende ziekenhuizen, die een heel verschillend inkomensmodel hebben. In zo'n geval kan voor een aantal jaar een overgangsregeling uitgewerkt worden vóór de verloning van de associés al dan niet op een gelijk eindniveau komt. Wanneer slechts één nieuwe partner zich aansluit bij een bestaande associatie, is een instapregeling vaak eenvoudiger. Afhankelijk van de expertise of ervaring loopt de nieuwe associé gewoonlijk gradueel in van een startpercentage naar een eindpercentage. Dat kan 100 procent zijn, maar evengoed een lager percentage: we zien steeds meer artsen die ervoor kiezen om zich niet voltijds te engageren in een associatie omdat ze slechts deeltijds willen werken, of omdat ze nog een andere activiteit hebben."