'Als verpleegster ben je een flirt of een kamervrouw. Ik wens geen van beide te zijn' - Uit het dagboek van Jane de Lannoy

Ziekenzorg was traditioneel het nagenoeg exclusieve terrein van vrouwelijke religieuzen. Pas na 1900 zijn de eerste volwaardige verpleegsterscholen in ons land opgericht en bekwaamheidsdiploma's uitgereikt. 'Maar bij het uitbreken van Wereldoorlog I had België een dramatisch tekort aan geschoolde verpleegsters en deed men al snel een beroep op Angelsaksische nurses', leren we.

Onderzoek leert dat slechts iets meer dan acht procent van de Belgische verpleegsters actief waren in de fronthospitalen en in Brussel - al moet daarbij zeker rekening worden gehouden met het feit dat het vanuit bezet België nagenoeg onmogelijk was om in het frontgebied te geraken en dat heel wat verplegend personeel dus geen verzorgende rol kon opnemen aan het front.

Het gebrek aan Belgische verpleegkundigen noopte de overheid ertoe om in allerijl nieuwe (spoed)opleidingen voor verpleegsters op poten te zetten, in Londen en Calais. Die nieuwe krachten werden uiteindelijk ingezet in de fronthospitalen zoals L'Océan in De Panne en burgerziekenhuizen zoals het Elisabethziekenhuis in Poperinge. Auteur Luc De Munck schat dat aldus een achthonderdtal Belgische verpleegkundigen tijdens WOI aan de slag waren.

Harde realiteit

De dagboeken en verslagen, die op de tentoonstelling worden getoond, maken duidelijk hoezeer de Belgische, meestal jonge, verpleegsters - mannen kwamen amper voor- geconfronteerd werden met nieuwe medische technieken en vooral met de ruwe oorlogsrealiteit. 'Nog een verminkte meer', noteert verpleegster Jane de Lannoy in haar dagboek als artsen beslissen om bij een jonge soldaat een been te amputeren. De oorlogsgruwel, lange dagen en spanningen zorgden bij veel zorgverleners voor uitputtingsverschijnselen. Oververmoeidheid, tbc, tyfus en de Spaanse griep kostten een aantal verpleegsters zelfs het leven.

'In tegenstelling tot hun Britse collega's zagen Belgische verpleegsters hun rol breder: niet enkel verzorgen en pijn verlichten, maar ook een luisterend oor bieden en troost brengen - wat je ook terugvindt in hun insigne: soms genezen, vaak verlichten, altijd troosten. Maar gaandeweg erkent iemand als Jane de Lannoy toch 'dat het Britse systeem efficiënter is', stelt Annemie Morisse. 'Britse verpleegsters mochten niet socializen met patiënten. Hun rol was verzorgen, punt aan de lijn. Daar speelt misschien ook mee dat de Britten meer ervaring hadden met oorlogssituaties, zoals de oorlog tegen de Boeren in Zuid-Afrika. Maar toch is het opvallend: als je de literatuur bekijkt, wordt de rol van Britse verpleegsters toch veel meer erkend en in de kijker gezet. Denk maar aan een figuur als Florence Nightingale of Martha Knockaert uit Westrozebeke. Die was actief in het (Duitse) lazaret in Roeselare, maar ze spioneerde ook voor de Britten. Haar verhaal I was a spy is naderhand zelfs verfilmd.'

Toch erkenning

Die discrepantie maakt dat gedurende de oorlog verpleegsters kampten met een ambigu imago. 'Als verpleegster ben je een flirt of een kamervrouw. Ik wens geen van beide te zijn', stelt Jane de Lannoy. 'Dokter Lepage in L'Océan, een hospitaal dat geregeld gebombardeerd is, dringt er op bepaald moment op aan dat de bijdragen van het verplegend personeel in de verslagen zouden worden genotuleerd. Ons leger heeft slechts heel schoorvoetend het belang van hun ondersteunende rol erkend, menen de tentoonstellingsmakers. Anderzijds, een figuur als koningin Elisabeth, zelf dochter van een oogarts en actief als hulpverleenster, speelt zeker ook een rol om het verplegend beroep grotere erkenning te geven. In Poperinge worden voor het eerst haar schort en apothekers-kistje getoond, en op oude foto's zie je de vorstin meehelpen in de operatiezaal en op ziekenbezoek.

De tentoonstelling beperkt zich echter niet enkel tot het tonen van onuitgegeven historisch materiaal. Aan de hand van een aantal moderne kunstwerken worden thema's als lichamelijkheid en kwetsbaarheid extra benadrukt.

Aansluitend bij deze expositie kan je in het stadspark ook het nieuwe kunstwerk van Anno Dijkstra Dienen/To Serve ontdekken.

Heelkracht - Belgische verpleegsters tijdens de Eerste Wereldoorlog loopt nog tot 16 september in de Gasthuiskapel en de Sint-Bertinuskerk in Poperinge. De tentoonstelling is dagelijks en gratis toegankelijk van 13 tot 19 uur.

Het begeleidende boek Altijd troosten van oud-archivaris van het Rode Kruis, Luc De Munck, is uitgegeven door Amsterdam University Press.

Ziekenzorg was traditioneel het nagenoeg exclusieve terrein van vrouwelijke religieuzen. Pas na 1900 zijn de eerste volwaardige verpleegsterscholen in ons land opgericht en bekwaamheidsdiploma's uitgereikt. 'Maar bij het uitbreken van Wereldoorlog I had België een dramatisch tekort aan geschoolde verpleegsters en deed men al snel een beroep op Angelsaksische nurses', leren we. Onderzoek leert dat slechts iets meer dan acht procent van de Belgische verpleegsters actief waren in de fronthospitalen en in Brussel - al moet daarbij zeker rekening worden gehouden met het feit dat het vanuit bezet België nagenoeg onmogelijk was om in het frontgebied te geraken en dat heel wat verplegend personeel dus geen verzorgende rol kon opnemen aan het front.Het gebrek aan Belgische verpleegkundigen noopte de overheid ertoe om in allerijl nieuwe (spoed)opleidingen voor verpleegsters op poten te zetten, in Londen en Calais. Die nieuwe krachten werden uiteindelijk ingezet in de fronthospitalen zoals L'Océan in De Panne en burgerziekenhuizen zoals het Elisabethziekenhuis in Poperinge. Auteur Luc De Munck schat dat aldus een achthonderdtal Belgische verpleegkundigen tijdens WOI aan de slag waren.Harde realiteitDe dagboeken en verslagen, die op de tentoonstelling worden getoond, maken duidelijk hoezeer de Belgische, meestal jonge, verpleegsters - mannen kwamen amper voor- geconfronteerd werden met nieuwe medische technieken en vooral met de ruwe oorlogsrealiteit. 'Nog een verminkte meer', noteert verpleegster Jane de Lannoy in haar dagboek als artsen beslissen om bij een jonge soldaat een been te amputeren. De oorlogsgruwel, lange dagen en spanningen zorgden bij veel zorgverleners voor uitputtingsverschijnselen. Oververmoeidheid, tbc, tyfus en de Spaanse griep kostten een aantal verpleegsters zelfs het leven. 'In tegenstelling tot hun Britse collega's zagen Belgische verpleegsters hun rol breder: niet enkel verzorgen en pijn verlichten, maar ook een luisterend oor bieden en troost brengen - wat je ook terugvindt in hun insigne: soms genezen, vaak verlichten, altijd troosten. Maar gaandeweg erkent iemand als Jane de Lannoy toch 'dat het Britse systeem efficiënter is', stelt Annemie Morisse. 'Britse verpleegsters mochten niet socializen met patiënten. Hun rol was verzorgen, punt aan de lijn. Daar speelt misschien ook mee dat de Britten meer ervaring hadden met oorlogssituaties, zoals de oorlog tegen de Boeren in Zuid-Afrika. Maar toch is het opvallend: als je de literatuur bekijkt, wordt de rol van Britse verpleegsters toch veel meer erkend en in de kijker gezet. Denk maar aan een figuur als Florence Nightingale of Martha Knockaert uit Westrozebeke. Die was actief in het (Duitse) lazaret in Roeselare, maar ze spioneerde ook voor de Britten. Haar verhaal I was a spy is naderhand zelfs verfilmd.'Toch erkenningDie discrepantie maakt dat gedurende de oorlog verpleegsters kampten met een ambigu imago. 'Als verpleegster ben je een flirt of een kamervrouw. Ik wens geen van beide te zijn', stelt Jane de Lannoy. 'Dokter Lepage in L'Océan, een hospitaal dat geregeld gebombardeerd is, dringt er op bepaald moment op aan dat de bijdragen van het verplegend personeel in de verslagen zouden worden genotuleerd. Ons leger heeft slechts heel schoorvoetend het belang van hun ondersteunende rol erkend, menen de tentoonstellingsmakers. Anderzijds, een figuur als koningin Elisabeth, zelf dochter van een oogarts en actief als hulpverleenster, speelt zeker ook een rol om het verplegend beroep grotere erkenning te geven. In Poperinge worden voor het eerst haar schort en apothekers-kistje getoond, en op oude foto's zie je de vorstin meehelpen in de operatiezaal en op ziekenbezoek. De tentoonstelling beperkt zich echter niet enkel tot het tonen van onuitgegeven historisch materiaal. Aan de hand van een aantal moderne kunstwerken worden thema's als lichamelijkheid en kwetsbaarheid extra benadrukt. Aansluitend bij deze expositie kan je in het stadspark ook het nieuwe kunstwerk van Anno Dijkstra Dienen/To Serve ontdekken. Heelkracht - Belgische verpleegsters tijdens de Eerste Wereldoorlog loopt nog tot 16 september in de Gasthuiskapel en de Sint-Bertinuskerk in Poperinge. De tentoonstelling is dagelijks en gratis toegankelijk van 13 tot 19 uur.Het begeleidende boek Altijd troosten van oud-archivaris van het Rode Kruis, Luc De Munck, is uitgegeven door Amsterdam University Press.