Een prostaatkanker met een gleasonscore van 6 wordt dan ook vaak beschouwd als een prostaatkanker met een laag of matig risico, die allicht traag zal evolueren en waarbij het beleid dan ook vaak zal bestaan in actieve surveillance.

Is dat wel een redelijke houding?

Om die vraag te beantwoorden, heeft een internationale groep de EMPaCT-gegevensbank doorgenomen. Die gegevensbank bevat de gegevens van bijna 10.000 patiënten die een radicale prostatectomie met dissectie van de bekkenlymfeklieren hebben ondergaan wegens een hoogrisicoprostaatkanker (PSA ≥ 20 ng/ml of een klinisch stadium T3 of een gleasonscore van 8 tot 10). In die gegevensbank zitten dus patiënten met een gleasonscore van 6 en minstens één van de bovenvermelde twee andere risicofactoren.

De vorsers hebben 1.037 patiënten met een gleasonscore op het biopt van 6 teruggevonden. De specifieke overleving van die patiënten na 14 jaar was 90,8%. Dat betekent dus dat patiënten die nog andere risicofactoren vertonen, toch een hoger risico lopen.

Die hogere sterfte aan prostaatkanker is gedeeltelijk te verklaren door een discordantie tussen de gleasonscore op het biopt en de gleasonscore op het operatiespecimen. Slechts 369 van de 1.037 patiënten met een gleasonscore van 6 op het biopt, had ook een gleasonscore van 6 bij onderzoek van het operatiespecimen. In 64% van de gevallen was de gleasonscore bij onderzoek van het operatiespecimen dus hoger dan de gleasonscore op het biopt (601 score 7, 37 score 8 en 30 score 9 of 10). Bij 75 patiënten met een gleasonscore van 7 op het biopt was de gleasonscore bij pathologisch-anatomisch onderzoek van het operatiespecimen 6 (tabel).

De specifieke overleving na 14 jaar bij de patiënten met een gleasonscore van 6 bij pathologisch-anatomisch onderzoek van het operatiespecimen (n = 444) was 96,6%. Dat wijst er andermaal op dat een gleasonscore van 6 niet per se een goedaardige evolutie waarborgt.

Discordantie tussen de gleasonscore op het biopt (GSBio) en de gleasonscore op het operatiespecimen (GSOp)
GSOp 6GSOp 7 (3+4)GSOp 7 (4+3)GSOp 8GSOp > 8 Totaal
GSBio 636945115037301.037
GSBio 7(3+4)623972244942774
GSBio 7(4+3)131382624165519
Totaal4449866361271372.330

De studie werd gepresenteerd door onze landgenoot Steven Joniau van de KUL (foto). De les die we daaruit moeten leren, is dus dat een gleasonscore van 6 niet synoniem is met geen risico op verergering. Patiënten met een gleasonscore van 6 lopen wel degelijk een hoger risico als ze een PSA > 20 ng/ml of een klinisch stadium T3-T4 vertonen. Bij die patiënten is dan een lokale behandeling geïndiceerd.

S Joniau et al. Poster Session 13 (#164).

Een prostaatkanker met een gleasonscore van 6 wordt dan ook vaak beschouwd als een prostaatkanker met een laag of matig risico, die allicht traag zal evolueren en waarbij het beleid dan ook vaak zal bestaan in actieve surveillance.Is dat wel een redelijke houding?Om die vraag te beantwoorden, heeft een internationale groep de EMPaCT-gegevensbank doorgenomen. Die gegevensbank bevat de gegevens van bijna 10.000 patiënten die een radicale prostatectomie met dissectie van de bekkenlymfeklieren hebben ondergaan wegens een hoogrisicoprostaatkanker (PSA ≥ 20 ng/ml of een klinisch stadium T3 of een gleasonscore van 8 tot 10). In die gegevensbank zitten dus patiënten met een gleasonscore van 6 en minstens één van de bovenvermelde twee andere risicofactoren.De vorsers hebben 1.037 patiënten met een gleasonscore op het biopt van 6 teruggevonden. De specifieke overleving van die patiënten na 14 jaar was 90,8%. Dat betekent dus dat patiënten die nog andere risicofactoren vertonen, toch een hoger risico lopen.Die hogere sterfte aan prostaatkanker is gedeeltelijk te verklaren door een discordantie tussen de gleasonscore op het biopt en de gleasonscore op het operatiespecimen. Slechts 369 van de 1.037 patiënten met een gleasonscore van 6 op het biopt, had ook een gleasonscore van 6 bij onderzoek van het operatiespecimen. In 64% van de gevallen was de gleasonscore bij onderzoek van het operatiespecimen dus hoger dan de gleasonscore op het biopt (601 score 7, 37 score 8 en 30 score 9 of 10). Bij 75 patiënten met een gleasonscore van 7 op het biopt was de gleasonscore bij pathologisch-anatomisch onderzoek van het operatiespecimen 6 (tabel).De specifieke overleving na 14 jaar bij de patiënten met een gleasonscore van 6 bij pathologisch-anatomisch onderzoek van het operatiespecimen (n = 444) was 96,6%. Dat wijst er andermaal op dat een gleasonscore van 6 niet per se een goedaardige evolutie waarborgt.De studie werd gepresenteerd door onze landgenoot Steven Joniau van de KUL (foto). De les die we daaruit moeten leren, is dus dat een gleasonscore van 6 niet synoniem is met geen risico op verergering. Patiënten met een gleasonscore van 6 lopen wel degelijk een hoger risico als ze een PSA > 20 ng/ml of een klinisch stadium T3-T4 vertonen. Bij die patiënten is dan een lokale behandeling geïndiceerd.S Joniau et al. Poster Session 13 (#164).