Thomas Johnston is teruggekomen op de resultaten van de recentelijk gepubliceerde ProtecT-studie en op het belang van de familiale antecedenten bij de selectie van patiënten voor bepaling van het PSA-gehalte. Dat laatste onderzoek wordt niet aanbevolen voor massascreening. Je kan de detectie verbeteren door het PSA-gehalte enkel te bepalen bij patiënten die deel uitmaken van hoogrisicogroepen.

Het is koud in Finland

Eigenaardig genoeg is er vrij weinig bekend over de invloed van familiale antecedenten op het aanvragen van een PSA-test. Enkel de Finse studie heeft dat gedaan. Volgens die studie hebben de familiale antecedenten daar geen invloed op (2).

In de ProtecT-studie werd het PSA gemeten bij 82.000 mannen. De patiënten met een spiegel van 3 ng/ml of hoger werden verwezen voor een biopsie. Bij 80.210 mannen kon informatie worden verzameld over de eerstegraadsverwanten. De researchers hebben dan de PSA-test gecombineerd met de familiale antecedenten voor screeningsdoeleinden. Ze hebben het detectiepercentage, het relatieve risico en de positieve voorspellende waarde van bepaling van het PSA-gehalte geëvalueerd. Ze hebben ook de sensitiviteit en de specificiteit van die aanpak geanalyseerd.

Waar is je broer?

"In geval van een eerstegraadsverwante (vader of broer) met prostaatkanker stijgt het risico op ontwikkeling van prostaatkanker met ongeveer 50%. Het risico stijgt meer als de vader prostaatkanker heeft gehad, dan als een broer prostaatkanker heeft gehad." Het risico stijgt dan respectievelijk met factor 2,5 en 1,2. Bij analyse van de werkzaamheid van een PSA-test volgens de patiëntenselectie blijken de specificiteit en de positieve voorspellende waarde niet te veranderen. De sensitiviteit bij het detecteren van een kanker is zeer laag: slechts 7,7%. Dat is echter wat ook de FINNISH-studie heeft vastgesteld.

Risicogroep

De researchers hebben ook het detectiepercentage volgens de kenmerken van de patiënten geanalyseerd. In de meeste gevallen blijkt het te gaan om een plaatselijke prostaatkanker of prostaatkanker met een laag risico. "Een subgroep van patiënten heeft echter een agressievere ziekte ontwikkeld (Gleasonscore > 7, RR = 2,19). Mannen ouder dan 50 jaar met familiale antecedenten blijken het hoogste risico te lopen (RR = 1,65).

Volgens Thomas Johnston is dus bijzondere aandacht geboden bij mannen van 50-60 jaar met een eerstegraadsverwante die prostaatkanker heeft gehad. Die mannen zouden een van meet af aan agressieve prostaatkanker kunnen ontwikkelen. Anderzijds moet je die mensen informatie geven om ze de mogelijkheid te geven een biopsie te weigeren. "De studie ondersteunt echter niet het idee van een selectieve screening in de populatie omdat zo te veel kankers zouden worden gemist."

Door biomoleculair onderzoek moet het in de toekomst mogelijk worden om na te gaan welke patiënten prostaatkanker zullen ontwikkelen en welke patiënten eraan kunnen sterven (zie Kallikreïne, een 'nieuwe' vriendin.)

Johnston T. An evaluation of a selective prostate cancer screening program using family history as a supplementary screening tool to PSA: Results from the ProtecT trial. EAU 2017 - Abstract #234

  1. Hamdy F et al. 10-Year Outcomes after Monitoring, Surgery, or Radiotherapy for Localized Prostate Cancer N Engl J Med 2016; 375: 1415-1424
  2. Saarimäki L et al. Family history in the Finnish Prostate Cancer Screening Trial International Journal of Cancer 2015; 136: 2172-2177
Thomas Johnston is teruggekomen op de resultaten van de recentelijk gepubliceerde ProtecT-studie en op het belang van de familiale antecedenten bij de selectie van patiënten voor bepaling van het PSA-gehalte. Dat laatste onderzoek wordt niet aanbevolen voor massascreening. Je kan de detectie verbeteren door het PSA-gehalte enkel te bepalen bij patiënten die deel uitmaken van hoogrisicogroepen.Het is koud in FinlandEigenaardig genoeg is er vrij weinig bekend over de invloed van familiale antecedenten op het aanvragen van een PSA-test. Enkel de Finse studie heeft dat gedaan. Volgens die studie hebben de familiale antecedenten daar geen invloed op (2).In de ProtecT-studie werd het PSA gemeten bij 82.000 mannen. De patiënten met een spiegel van 3 ng/ml of hoger werden verwezen voor een biopsie. Bij 80.210 mannen kon informatie worden verzameld over de eerstegraadsverwanten. De researchers hebben dan de PSA-test gecombineerd met de familiale antecedenten voor screeningsdoeleinden. Ze hebben het detectiepercentage, het relatieve risico en de positieve voorspellende waarde van bepaling van het PSA-gehalte geëvalueerd. Ze hebben ook de sensitiviteit en de specificiteit van die aanpak geanalyseerd.Waar is je broer?"In geval van een eerstegraadsverwante (vader of broer) met prostaatkanker stijgt het risico op ontwikkeling van prostaatkanker met ongeveer 50%. Het risico stijgt meer als de vader prostaatkanker heeft gehad, dan als een broer prostaatkanker heeft gehad." Het risico stijgt dan respectievelijk met factor 2,5 en 1,2. Bij analyse van de werkzaamheid van een PSA-test volgens de patiëntenselectie blijken de specificiteit en de positieve voorspellende waarde niet te veranderen. De sensitiviteit bij het detecteren van een kanker is zeer laag: slechts 7,7%. Dat is echter wat ook de FINNISH-studie heeft vastgesteld. RisicogroepDe researchers hebben ook het detectiepercentage volgens de kenmerken van de patiënten geanalyseerd. In de meeste gevallen blijkt het te gaan om een plaatselijke prostaatkanker of prostaatkanker met een laag risico. "Een subgroep van patiënten heeft echter een agressievere ziekte ontwikkeld (Gleasonscore > 7, RR = 2,19). Mannen ouder dan 50 jaar met familiale antecedenten blijken het hoogste risico te lopen (RR = 1,65).Volgens Thomas Johnston is dus bijzondere aandacht geboden bij mannen van 50-60 jaar met een eerstegraadsverwante die prostaatkanker heeft gehad. Die mannen zouden een van meet af aan agressieve prostaatkanker kunnen ontwikkelen. Anderzijds moet je die mensen informatie geven om ze de mogelijkheid te geven een biopsie te weigeren. "De studie ondersteunt echter niet het idee van een selectieve screening in de populatie omdat zo te veel kankers zouden worden gemist."Door biomoleculair onderzoek moet het in de toekomst mogelijk worden om na te gaan welke patiënten prostaatkanker zullen ontwikkelen en welke patiënten eraan kunnen sterven (zie Kallikreïne, een 'nieuwe' vriendin.)Johnston T. An evaluation of a selective prostate cancer screening program using family history as a supplementary screening tool to PSA: Results from the ProtecT trial. EAU 2017 - Abstract #234