...

Recente studies hebben aangetoond dat patiënten met cirrose als gevolg van een hepatitis C-virusinfectie gemakkelijker een hepatocellulair carcinoom ontwikkelen als het virus werd uitgeroeid met een behandeling zonder interferon (IFN), lees een behandeling met enkel direct werkende antivirale middelen, dan als het virus werd uitgeroeid met een behandeling op basis van interferon.Schotse onderzoekers komen tot een veel minder alarmerende conclusie na analyse van de gegevens van 857 patiënten met cirrose (gemiddelde leeftijd iets lager dan 50 jaar, meer dan 70% mannen) bij wie tussen 1997 en 2016 een aanhoudende virologische respons (SVR) werd bereikt in 12 klinieken voor hepatitis C. Geen enkele patiënt had een voorgeschiedenis van hepatocellulair carcinoom, hepatitis B of hiv-co-infectie.Bij univariate analyse was het risico op hepatocellulair carcinoom meer dan tweemaal hoger bij de patiënten die geen behandeling met interferon hadden gekregen (32% van de totale groep) (HR 2,48; 95% BI 1,14-5,37; p 0,021). Bij multivariate analyse verdween dat risico echter nagenoeg volledig en was het verschil niet meer significant na correctie voor meerdere initiële verschillen tussen de patiënten, vooral (in dalende volgorde van belang) de Child-Pugh-score, trombocytopenie, het aantal vroegere behandelingen voor HCV en een hogere leeftijd.De gecorrigeerde HR bedroeg 1,15 (95% BI 0,49-2,71, p = 0,744). Dat wijst er sterk op dat de hogere incidentie van hepatocellulair carcinoom na een aanhoudende virologische respons verkregen met een behandeling zonder interferon veeleer toe te schrijven is aan de initiële risicofactoren en de patiëntenselectie dan aan de behandeling zonder interferon als dusdanig.H Innes et al. J Hepatol. 2018; 68: 646-54.