...

De 2.147 patiënten bij wie een acuut coronair syndroom werd vermoed, kregen allen aspirine, een P2Y12-antagonist, fondaparinux en een bètablokker en werden daarna gerandomiseerd naar een 'snelle' groep (coronariografie binnen 12 uur) of een 'uitgestelde' groep (coronariografie na 48 tot 72 uur) en revascularisatie naargelang van de waargenomen afwijkingen.Het primaire eindpunt was een samengesteld eindpunt van recidiefinfarct, ziekenhuisopname wegens hartfalen en refractaire angina pectoris. In de 'snelle' groep werd de behandeling gestart na gemiddeld 4,6 uur en in de 'uitgestelde' groep na gemiddeld 61,6 uur. 32% van de patiënten vertoonde geen significante letsels bij coronariografie. Bij ongeveer 60% van de patiënten werd een angioplastiek uitgevoerd en bij 18% overbruggingschirurgie. In 85% van de gevallen werd een actieve stent geplaatst.Na een mediane follow-up van 4,3 jaar werd geen significant verschil in de incidentie van optreden van het primaire eindpunt vastgesteld tussen de twee strategieën (HR 0,92; p = 0,29). Bij verdere analyse resulteerde een 'snelle' aanpak in een significante daling van het risico op recidiefinfarct (HR 0,73; p = 0,025) en ook in een daling van het aantal ziekenhuisopnames wegens hartfalen (HR 0,78), maar dat verschil was niet significant (p = 0,06). Bij een subgroepanalyse werd vastgesteld dat de prognose in geval van een 'snelle' aanpak significant beter was bij de patiënten met een GRACE-score > 140 (49% van de totale groep) (HR 0,81; p = 0,023). Al bij al dus een negatieve studie, maar de subgroep van patiënten met ecg-afwijkingen en/of een verhoogd troponinegehalte en een hoge risicoscore zou toch baat kunnen vinden bij een snellere behandeling.Naar de presentatie van Thomas Engstrom. Hot Line Session 4, ESC 2018 München, 25-29 augustus.