Recent werd de KPMG-audit over de wijkgezondheids-centra (WGC) voorgesteld. Ondanks de methodologische tekortkomingen - eigenlijk is dit een enquête enkel uitgevoerd bij de betrokken partijen zelf - brengt dit heel wat interessante dingen aan het licht. De resultaten van de enquête roepen ook een aantal vragen op die verder onderzoek vereisen en die we alvast voorlegden in de commissie Volksgezondheid.

Overfinanciering

Volgens de enquête krijgen WGC gemiddeld 455 euro per patiënt; daartegenover staat een gemiddelde kost van 396 euro per patiënt. Wat gebeurt er met de overschot van het geld? In bepaalde gevallen wordt het gebruikt om renteloze leningen te verstrekken aan andere WGC of zelfs om een zeehondenopvangcentrum te ondersteunen. Maar volgens prof. em. Jan De Maeseneer, strategisch adviseur voor de WGC, moet er niet gesproken worden over wat er met het geld gebeurt dat de centra ontvangen[1]. Wij vinden dit problematisch.

Patiënten ingeschreven in een WGC kosten meer dan patiënten in de reguliere zorg. Volgens het KCE-rapport[2] en de IMA-studie[3] wordt deze hogere kost terugverdiend in de tweede lijn. Maar de WGC houden die doorverwijzingen amper bij. Het is dan ook moeilijk te beweren dat deze meerkost zo terugverdiend kan worden. Dat is dus pure verspilling waarbij andere zorgnoden niet ingevuld worden.

Niet alleen is de werking van WGC duurder, ze hebben ook nog eens jongere patiënten, die doorgaans minder zorg vereisen. Eén derde van de WGC heeft bijna uitsluitend patiënten jonger dan 65 jaar en de grote meerderheid heeft voor 95% patiënten die jonger zijn dan 70 jaar. Eigenlijk schieten ze hiermee hun doel voorbij, want WGC beweren vaak de zwakkere patiënten te kunnen bedienen. Het kan ook verklaren waarom ze beter scoren qua voorschrijfgedrag van geneesmiddelen.

Moet geneeskunde gratis zijn om sociaal te zijn?

Een WGC is laagdrempelig, dat klopt. De patiënt betaalt niets aan de arts, wat het valse beeld creëert dat geneeskunde gratis is. Gratis geneeskunde bestaat echter niet en is ook niet sociaal. De regering Michel heeft sociale maatregelen genomen om de toegankelijkheid van de reguliere gezondheidszorg nog te verbeteren zodat mensen die het financieel moeilijker hebben niet gesegregeerd worden in afzonderlijke centra. Zo is er het systeem van de sociale derdebetalersregel, waarbij de meeste huisartsen zelfs die ene symbolische euro die de patiënt moet betalen, laten vallen. In de apotheek bestaat het systeem van de maximumfactuur. We zetten in op een verhoogd gebruik van de generieken en biosimilars en globaal daalde de prijs van de geneesmiddelen voor de patiënt.

In plaats van gratis geneeskunde moedigen we een systeem aan waarbij de kosten transparant zijn voor de patiënt. Die patiënt moet immers centraal staan, maar moet ook meer verantwoordelijkheid krijgen voor zijn gezondheid. En dat kan niet bij gratis geneeskunde.

Als voorbeeld van een sociale vrije geneeskunde denken we aan het Linea-project[4] in Roeselare waarbij de huisartsen in samenwerking met andere gezondheidswerkers in de regio een aantal bijkomende maatregelen hebben genomen om een toegankelijke, kwalitatieve en integrale zorg aan te bieden met een focus op kwetsbare burgers. Ook in Geel worden dergelijke stappen gezet binnen het bestaande zorgaanbod.

Gelijk speelveld

Let op, multidisciplinaire samenwerking is niet verkeerd, integendeel! Maar dan moeten we zorgen voor een gelijk speelveld. De bijkomende Maribel-financiering van WGC of subsidies van gemeentes, provincies, regionale en federale overheden vormen oneerlijke concurrentie voor de zelfstandige zorgverstrekkers. Investeringen via het Impulsfonds zijn dan meer aangewezen, en die zijn er al voor àlle huisartsenpraktijken, ook de WGC.

We vragen ons ook af waarom de meest bekritiseerde groepering van WGC, die toch duidelijk ideologisch geïnspireerd zijn, namelijk de communistische WGC van Geneeskunde voor het Volk, weigerde om deel te nemen aan deze enquête? Hadden ze iets te verbergen? Gezondheidszorg behoort neutraal te zijn, niet ideologisch. Gelukkig hebben een aantal WGC dat wel begrepen en sluiten ze zich niet aan bij een federatie omwille van politieke visie of ideologie van die federatie.

Communautaire verschillen

De kostprijs van WGC in Franstalig België is hoger dan die in Vlaanderen (gemiddeld ongeveer 100.000 euro per WGC). En dat terwijl er meer WGC zijn in Wallonië dan in Vlaanderen. Bovendien bieden de Vlaamse WGC gemiddeld meer ondersteunende diensten (2,56 VTE/1.000 patiënten in Vlaanderen tov 1,82 VTE/1.000 patiënten in Wallonië).

Eigenaardig is ook dat een patiënt ingeschreven in een Waals WGC gemiddeld 45 euro meer kost dan een Vlaamse patiënt (411 euro tov 366 euro). Dit komt neer op een meerkost van minstens 5,8 miljoen euro.[5]

In Vlaanderen mag men per VTE huisarts slechts één huisarts opleiden. In Brussel en Wallonië zijn hierover zelfs geen regels bepaald en leiden een aantal WGC twee, drie of zelfs vier haio's per VTE huisarts op. Bij een gemiddelde van slechts 673 patiënten ingeschreven per VTE huisarts vragen we ons af of deze toekomstige huisartsen wel voldoende pathologische ervaring zullen hebben.

Verbeteringen nodig

Er zijn dus nog heel wat tekortkomingen in de financiering en de werking van de WGC. Er komt terecht een werkgroep om het systeem te verbeteren, onder andere inzake de spreiding, de financiering versus de geboden kwaliteit, het gelijk speelveld met de prestatiegefinancierde huisartsen en de wachtdiensten. Hopelijk onderzoeken ze ook zaken die niet aan bod kwamen in de enquête, zoals het omzeilen van het moratorium door het opstarten van zogenaamde 'satellietcentra' zoals in Opglabbeek is gebeurd. Wij passen alvast voor het uitdelen van blanco cheques.

Louis Ide en Yoleen Van Camp (N-VA)

[1] De Standaard 23/01/2018 - http://www.standaard.be/cnt/dmf20180122-03314843

[2] KCE Reports 85A - https://kce.fgov.be/sites/default/files/atoms/files/d20081027349-0.pdf

[3] http://aim-ima.be/IMG/pdf/maisons-medicales-ima-2.pdf

[4] http://www.linearoeselare.be/

[5] 45 euro meerkost per patiënt x 130.205 patiënten in Wallonië = 5.860.125 euro

Recent werd de KPMG-audit over de wijkgezondheids-centra (WGC) voorgesteld. Ondanks de methodologische tekortkomingen - eigenlijk is dit een enquête enkel uitgevoerd bij de betrokken partijen zelf - brengt dit heel wat interessante dingen aan het licht. De resultaten van de enquête roepen ook een aantal vragen op die verder onderzoek vereisen en die we alvast voorlegden in de commissie Volksgezondheid.Volgens de enquête krijgen WGC gemiddeld 455 euro per patiënt; daartegenover staat een gemiddelde kost van 396 euro per patiënt. Wat gebeurt er met de overschot van het geld? In bepaalde gevallen wordt het gebruikt om renteloze leningen te verstrekken aan andere WGC of zelfs om een zeehondenopvangcentrum te ondersteunen. Maar volgens prof. em. Jan De Maeseneer, strategisch adviseur voor de WGC, moet er niet gesproken worden over wat er met het geld gebeurt dat de centra ontvangen[1]. Wij vinden dit problematisch.Patiënten ingeschreven in een WGC kosten meer dan patiënten in de reguliere zorg. Volgens het KCE-rapport[2] en de IMA-studie[3] wordt deze hogere kost terugverdiend in de tweede lijn. Maar de WGC houden die doorverwijzingen amper bij. Het is dan ook moeilijk te beweren dat deze meerkost zo terugverdiend kan worden. Dat is dus pure verspilling waarbij andere zorgnoden niet ingevuld worden.Niet alleen is de werking van WGC duurder, ze hebben ook nog eens jongere patiënten, die doorgaans minder zorg vereisen. Eén derde van de WGC heeft bijna uitsluitend patiënten jonger dan 65 jaar en de grote meerderheid heeft voor 95% patiënten die jonger zijn dan 70 jaar. Eigenlijk schieten ze hiermee hun doel voorbij, want WGC beweren vaak de zwakkere patiënten te kunnen bedienen. Het kan ook verklaren waarom ze beter scoren qua voorschrijfgedrag van geneesmiddelen.Een WGC is laagdrempelig, dat klopt. De patiënt betaalt niets aan de arts, wat het valse beeld creëert dat geneeskunde gratis is. Gratis geneeskunde bestaat echter niet en is ook niet sociaal. De regering Michel heeft sociale maatregelen genomen om de toegankelijkheid van de reguliere gezondheidszorg nog te verbeteren zodat mensen die het financieel moeilijker hebben niet gesegregeerd worden in afzonderlijke centra. Zo is er het systeem van de sociale derdebetalersregel, waarbij de meeste huisartsen zelfs die ene symbolische euro die de patiënt moet betalen, laten vallen. In de apotheek bestaat het systeem van de maximumfactuur. We zetten in op een verhoogd gebruik van de generieken en biosimilars en globaal daalde de prijs van de geneesmiddelen voor de patiënt.In plaats van gratis geneeskunde moedigen we een systeem aan waarbij de kosten transparant zijn voor de patiënt. Die patiënt moet immers centraal staan, maar moet ook meer verantwoordelijkheid krijgen voor zijn gezondheid. En dat kan niet bij gratis geneeskunde.Als voorbeeld van een sociale vrije geneeskunde denken we aan het Linea-project[4] in Roeselare waarbij de huisartsen in samenwerking met andere gezondheidswerkers in de regio een aantal bijkomende maatregelen hebben genomen om een toegankelijke, kwalitatieve en integrale zorg aan te bieden met een focus op kwetsbare burgers. Ook in Geel worden dergelijke stappen gezet binnen het bestaande zorgaanbod.Let op, multidisciplinaire samenwerking is niet verkeerd, integendeel! Maar dan moeten we zorgen voor een gelijk speelveld. De bijkomende Maribel-financiering van WGC of subsidies van gemeentes, provincies, regionale en federale overheden vormen oneerlijke concurrentie voor de zelfstandige zorgverstrekkers. Investeringen via het Impulsfonds zijn dan meer aangewezen, en die zijn er al voor àlle huisartsenpraktijken, ook de WGC.We vragen ons ook af waarom de meest bekritiseerde groepering van WGC, die toch duidelijk ideologisch geïnspireerd zijn, namelijk de communistische WGC van Geneeskunde voor het Volk, weigerde om deel te nemen aan deze enquête? Hadden ze iets te verbergen? Gezondheidszorg behoort neutraal te zijn, niet ideologisch. Gelukkig hebben een aantal WGC dat wel begrepen en sluiten ze zich niet aan bij een federatie omwille van politieke visie of ideologie van die federatie.De kostprijs van WGC in Franstalig België is hoger dan die in Vlaanderen (gemiddeld ongeveer 100.000 euro per WGC). En dat terwijl er meer WGC zijn in Wallonië dan in Vlaanderen. Bovendien bieden de Vlaamse WGC gemiddeld meer ondersteunende diensten (2,56 VTE/1.000 patiënten in Vlaanderen tov 1,82 VTE/1.000 patiënten in Wallonië).Eigenaardig is ook dat een patiënt ingeschreven in een Waals WGC gemiddeld 45 euro meer kost dan een Vlaamse patiënt (411 euro tov 366 euro). Dit komt neer op een meerkost van minstens 5,8 miljoen euro.[5]In Vlaanderen mag men per VTE huisarts slechts één huisarts opleiden. In Brussel en Wallonië zijn hierover zelfs geen regels bepaald en leiden een aantal WGC twee, drie of zelfs vier haio's per VTE huisarts op. Bij een gemiddelde van slechts 673 patiënten ingeschreven per VTE huisarts vragen we ons af of deze toekomstige huisartsen wel voldoende pathologische ervaring zullen hebben.Er zijn dus nog heel wat tekortkomingen in de financiering en de werking van de WGC. Er komt terecht een werkgroep om het systeem te verbeteren, onder andere inzake de spreiding, de financiering versus de geboden kwaliteit, het gelijk speelveld met de prestatiegefinancierde huisartsen en de wachtdiensten. Hopelijk onderzoeken ze ook zaken die niet aan bod kwamen in de enquête, zoals het omzeilen van het moratorium door het opstarten van zogenaamde 'satellietcentra' zoals in Opglabbeek is gebeurd. Wij passen alvast voor het uitdelen van blanco cheques.Louis Ide en Yoleen Van Camp (N-VA)