...

Al rond de eeuwwisseling ontstonden tussen het ziekenhuis Maas en Kempen (met campus in Bree en Maaseik), het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL, Genk) en het Mariaziekenhuis (Overpelt) de eerste samenwerkingsverbanden. Die historiek is volgens professor Bernard Himpens (algemeen directeur Mariaziekenhuis) een belangrijke facilitator in wat vandaag geëvolueerd is tot een netwerk. "Onze artsen kennen elkaar met andere woorden al goed. Daarmee voldoen we aan een natuurlijke voorwaarde om een netwerk te vormen, naast uiteraard onze geografische nabijheid, en het gegeven dat de patiëntenstromen hun weg vinden naar elk van onze ziekenhuizen."Dat zorgt voor een levendige dynamiek. Het maakt de directeurs ook minder onrustig omtrent het voorlopig ontbreken van een juridisch kader. Net zoals in de afleveringen van deze reeks, is ook hier het devies dat dat de netwerkvorming niet mag afremmen. Al maken de gesprekspartners graag gebruik van de gelegenheid om een oproep te doen aan de beleidsvoerders, om de violen gelijk te stemmen. "De onduidelijkheid die er vandaag heerst mag niet leiden tot terughoudendheid op het veld."BottlenecksDie onduidelijkheid uit zich bijvoorbeeld in een aantal bottlenecks. Een voorbeeld zijn de huidige fiscale regels die de samenwerking tussen een aantal ondersteunende diensten bemoeilijken. Erwin Bormans (ceo ZOL): "Aan overheidskant klinkt het dat samenwerken in netwerken besparingen moet opleveren in onze gezondheidszorg. Maar de efficiëntie die we kunnen winnen door samen te werken, moeten we afgeven aan de btw-administratie. Dat kan toch niet?" Andere thema's waar volgens de gesprekspartners meer duidelijkheid over mag komen, is hoe bepaalde functies in het netwerk georganiseerd moeten worden, zoals die van apotheker, hygiënist... Te veel regels is dan weer het andere uiterste. "Het is te begrijpen dat overheden de kwaliteit en budgetten wil bewaken, maar we mogen het ondernemerschap binnen netwerken niet fnuiken door te veel conventies en programmatie. Daarvan zijn er wel meer voorbeelden in het buitenland; overregulering remt het vrije initiatief van artsen en spontane innovaties."EerstelijnVan zodra de netwerkstructuur verder uitgetekend is, willen de ziekenhuizen samenzitten met de eerstelijn. Professor Himpens: "Bedoeling is om te luisteren: wat verwachten de kringvoorzitters van ons netwerk, hoe willen ze daarin participeren? Een ding staat vast: we zullen meer kunnen overleggen in minder vergaderingen, nu moet er telkens met elk ziekenhuis apart worden afgesproken." Belangrijk in die samenwerking met de eerstelijn is om de communicatieprocessen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, zodat de huisartsen in de regio bijvoorbeeld op dezelfde manier refereren naar de ziekenhuizen. Een dergelijke communicatiestructuur is natuurlijk ook belangrijk tussen de ziekenhuizen zelf. "Ik denk bijvoorbeeld aan telegeneeskunde en de MOC's - , daar moeten in de mate van het mogelijke dezelfde instrumenten voor aangewend worden ", aldus Bernard Himpens. Wat met het EPD? "Verschillende keuzes op vlak van patiëntendossier mogen geen belemmering zijn, wat telt is dat die informatie gedeeld kan worden."(On)gelijkheidHetzelfde verhaal voor accrediteringstrajecten. Ieder volgt voorlopig het zijne. Bernard Himpens: "Samenwerking op dit vlak sluiten we in de toekomst niet uit maar een lopend traject is moeilijk te veranderen. Je moet ook opletten dat je niet te sturend te werk gaat, een netwerk is geen dictaat."Maar wat als een van de ziekenhuizen in het netwerk minder scoort? Erwin Bormans: "Dan zullen we dat ziekenhuis samen op niveau van de andere brengen." Dat brengt ons tot een opmerking van dr. Robert Rutsaert (ASGB) op het symposium Arts van Morgen. Volgens de nefroloog zouden ziekenhuizen in een netwerk nooit volledig gelijkwaardig zijn, het kleinere ziekenhuis zal ondergeschikt blijven. "Uiteraard moet je binnen een netwerk realistisch zijn en met de capaciteit van elk ziekenhuis rekening houden", reageert professor Himpens. "Maar dat belet niet dat ziekenhuizen evenwaardig met elkaar kunnen omgaan."Hans Ramaekers, zelf ceo van het kleinste ziekenhuis in het netwerk (Maas en Kempen), beaamt: "Voor een kleiner ziekenhuis is het net een opportuniteit om deel te kunnen uitmaken van een groter netwerk. Zo kunnen wij vandaag in een aantal gebieden basiszorg verlenen net omdat we samenwerken met andere ziekenhuizen.""Een ziekenhuis moet eerlijk zijn ten aanzien van zijn patiënten, en niet overambitieus zijn", vult Erwin Bormans aan. Maar voelen artsen dit ook zo aan? Hans Ramaekers verwijst naar de lange samenwerkingsgeschiedenis tussen de ziekenhuizen in het netwerk N-O-Limburg. "De tijd dat artsen eerst de bedenking maakten 'wat houdt dit netwerk voor ons in?', is voorbij. Ze hebben al lange tijd geleden zelf het initiatief genomen om de krachten te bundelen in het voordeel van de patiënt."De kleinere en grotere ziekenhuizen in een netwerk vullen elkaar aan, besluit Erwin Bormans. "Sommige patiënten missen in een groter ziekenhuis bijvoorbeeld een persoonlijke aanpak en sfeer, en worden liever behandeld in een kleiner ziekenhuis."